Blog

Leven uit de Geest en zingen uit de Geest

 

Ik heb recht en gerechtigheid gedaan, geef mij niet over aan mijn verdrukkers                                                                                                                                                                                                                         Psalm 119: 121

 

Op Pinksteren gedenken wij dat de Geest van Christus over zijn gemeente is uitgestort. Pinksteren is het laatste heilsfeit van het zogenaamde kerkelijk jaar. Dat betekent dat wij vanaf toen tot aan de wederkomst in de pinkstertijd leven. De Heilige Geest is gegeven om ons rechtstreeks te verbinden met Christus. Hij rust ons toe om leden van Christus te zijn. Eén van de dingen die Hij doet, is ons leren zingen. Bovenstaande tekst is afkomstig uit een psalm. En daarmee is het een door de Heilige Geest geïnspireerde tekst die ons op de lippen wordt gelegd. Maar kun je deze woorden wel op de lippen nemen? Wat nou, als we dit vers in de kerk zingen? Kunnen zondaars deze woorden wel meezingen? Heel bekend is ook Psalm 26 (berijmd): 'O HERE, doe mij recht! In onschuld leeft uw knecht, mijn wandel is naar uw gebod.' Maar hoe kun je dat meezingen? Het is waar dat wij zondaars zijn. Zo staat het zelfs heel duidelijk in Romeinen 3:10: 'Niemand is rechtvaardig, ook niet één'. En toch mogen wij zulke psalmen zingen. Maar daarvoor is het nodig om een paar dingen te bedenken.

In de eerste plaats is het belangrijk om na te gaan in welke situaties dergelijke psalmen gezongen zijn. Als we kijken naar Psalm 119, dan zien we dat de dichter te maken heeft met verdrukkers. Dat zijn mensen die hem het leven moeilijk maken. We komen dat vaker tegen in de psalmen. Juist in zulke situaties is het belangrijk dat er recht wordt gedaan. Heel vaak vraagt de dichter dan ook aan God of Hij recht wil doen. Nu zijn er best situaties te bedenken waarbij het onrecht heel duidelijk van één bepaalde kant komt. Denk maar aan een meisje dat op school gepest wordt. De andere kinderen van de klas doen gemeen tegen haar, zonder dat ze daar zelf aanleiding toe geeft. Het is niet eerlijk. Niemand zal er moeite mee hebben als dat meisje zou zeggen dat zij er geen schuld aan heeft. Of met andere woorden, dat zij in die situatie in haar recht staat. Er zijn nog veel meer van zulke situaties te bedenken. Denk maar eens aan de verschrikkelijke uitmoording van de joden in de Tweede Wereldoorlog. Een slachtoffer van de holocaust mag toch ook zeggen dat hij niets tegen de SS-ers heeft misdaan, waardoor zij reden hebben om hem vast te houden in een concentratiekamp? Ook al is het helemaal waar dat alle mensen, ook slachtoffers van misdrijven en pesterijen, zondige mensen zijn en daarom schuldig voor God, dat neemt nog niet weg dat ze in bepaalde situaties geen schuld dragen tegenover een ander mens. Zulke situaties komen we ook in de psalmen tegen. Voor mensen die dit in hun leven herkennen, mag het zingen van zulke psalmen tot troost zijn.

In de tweede plaats is het inderdaad waar dat het zingen van zulke psalmen moeite kan geven wanneer je weet dat je diep van binnen niet rechtvaardig bent. Het is dan niet de bedoeling dat je jezelf gaat overschreeuwen met de woorden van zo'n psalm. Toch mag een gelovig kind van God wel zeggen dat hij diep van binnen niets anders wil dan recht en gerechtigheid doen. Denk maar aan David. Hij heeft veel psalmen gedicht. Psalm 26 is van hem. Terwijl David toch grote zonden heeft gedaan. Het bekendst is zijn zonde met Batseba, de vrouw van Uria. Maar tegelijkertijd wist David waar hij met zijn zonden naar toe moest. Namelijk naar de barmhartigheid en genade van de Here zelf. Hij was wel een zondaar, maar hij wilde niet zondigen. Denk ook maar aan Petrus. Hij heeft de Here Jezus verloochend. Na de opstanding vroeg de Here Jezus aan hem of Petrus hem waarlijk liefhad. Kon Petrus op die vraag nou wel met een eerlijk 'ja' antwoorden? Kon dat nog na zo'n vreselijke zonde? En dan antwoordt Petrus tot driemaal toe: 'Ja Here, Gij weet dat ik U liefheb'. Petrus kon zich niet beroepen op een zondeloos leven. Maar hij kon zich wel beroepen op de liefde die er diep in zijn hart voor Jezus was en waarvan hij wist dat Jezus die kende.

In de derde plaats zijn zulke psalmen alleen maar goed te zingen door Christus zelf. Wij kunnen nooit met een zuiver geweten zingen dat wij van onszelf recht en gerechtigheid hebben gedaan. Maar dat kon Christus wel. Hij kon dat als enige. En daarom is het belangrijk dat we bij het zingen van zulke psalmen beseffen dat Christus zelf deze psalmen heeft gezongen. Hij heeft inderdaad altijd recht en gerechtigheid gedaan. Maar ook dat tweede deel van Psalm 119:121 geldt voor Hem. Hij heeft gebeden om niet overgegeven te worden aan zijn verdrukkers. Dat gebed is niet verhoord. Die beker is niet aan Hem voorbij gegaan, omdat Hij – in onze plaats – voor ons onrecht en voor onze ongerechtigheid verdrukt is geweest en de straf betaald heeft. Maar zo heeft Hij het mogelijk gemaakt dat wij deze psalm mogen zingen. Dan blijft het waar wat er in Romeinen 3:10 staat: 'Niemand is rechtvaardig, ook niet één'. Maar dan is het tegelijkertijd waar wat er in Romeinen 3:23-24 staat: 'Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus'. God wil ons aanzien in Jezus Christus. En zo ziet Hij ons inderdaad als rechtvaardigen. Dat is het geheim van het leven in de Geest. De Geest van Christus, die op Pinksteren is uitgestort. De Geest van Pinksteren zorgt ervoor dat Christus in ons woont. Dan wordt ook de volmaakte wet in ons hart geschreven en kunnen wij met Christus meezingen. 

LH

© 2024 GK Zwijndrecht e.o.